Levensmiddelenindustrie

Op verschillende scholen zijn kantines aanwezig waar zoetwaren en snacks verkrijgbaar zijn.

Het is mogelijk dat deze materialen in het groot worden ingekocht. (grootverpakking) Daardoor kan het voorkomen dat er op de individuele verpakking geen ingrediëntenlijst vermeld is. (deze staat nl. op de grootverpakking).

 

Het personeel dat hiervoor verantwoordelijk is moet zorgen dat deze ingrediëntenlijst beschikbaar is opdat allergische leerlingen kunnen nagaan of een bepaald product veilig is.

 

Ingeval van snacks (chips, etc. of patat , kroketten, etc. ) moet ook bekend zijn wat de ingrediënten zijn, maar ook de frituurolie kan een bron van besmetting zijn.

Als bijvoorbeeld een satékroket gebakken wordt in dezelfde olie waar ook de patat in gaat kunnen er pinda-allergenen overgedragen worden.

Wees hierop bedacht.

 

 

Etiket en voedselovergevoeligheid (bron voedingscentrum)

 

Vanaf 13 december 2014 moet op verpakte levensmiddelen van veertien allergenen worden aangegeven of ze voorkomen in het product. Dit zijn de stoffen die de meeste overgevoeligheidsreacties veroorzaken. Het gaat hierbij om:

glutenbevattende granen, ei, vis, pinda, noten, soja, melk, schaaldieren, schelpdieren, selderij, mosterd, sesamzaad, lupine en sulfiet én hiervan afgeleide stoffen die overgevoeligheidsreacties kunnen veroorzaken.

In tegenstelling tot voorheen moeten deze allergenen nu altijd op het etiket staan, ongeacht hoeveel van de stof in het levensmiddel aanwezig is of met welk doel het gebruikt is. Het kan dus zowel gaan om een ingrediënt als om een hulpstof bij de productie. Ook stoffen die van de allergenen gemaakt worden, moeten op het etiket staan. Deze allergenen moeten op een onderscheidende manier vermeld zijn (bijvoorbeeld vet gedrukt, cursief, ander lettertype of andere kleur) 

 

Uitzonderingen van vermelding

De nieuwe wetgeving kent enkele uitzonderingen. Afgeleide stoffen die geen reacties kunnen geven bij mensen met voedselallergie en coeliakie, hoeven niet te worden vermeld. Voor sulfiet en zwaveldioxide geldt een zgn. drempelwaarde: deze moeten worden vermeld zodra er meer dan 10 mg per kilo of liter voorkomt in het eindproduct.
Verder hoeft mogelijke kruisbesmetting niet op het etiket vermeld te worden, omdat dit nooit helemaal kan worden uitgesloten.

Kruisbesmetting betekent dat onbedoeld heel kleine deeltjes allergenen (sporen) in een levensmiddel terecht kunnen komen.
Dat kan bijvoorbeeld gebeuren wanneer een levensmiddel wordt gemaakt in een fabriek waar ook met bijvoorbeeld pinda’s wordt gewerkt.

 

 

Het gevaar van mogelijke kruisbesmetting

Veel fabrikanten kiezen ervoor toch op het etiket te vermelden dat een product sporen van een allergeen kan bevatten of is geproduceerd in een omgeving waar diverse allergenen aanwezig zijn.
Op die manier waarschuwen zij voor mogelijke kruisbesmetting.

Een mogelijke kruisbesmetting is van belang voor mensen die zo heftig reageren op een allergeen in een kleine hoeveelheid dat een potentieel levensbedreigende situatie kan ontstaan. Het gaat dan om een zgn. anafylactische reactie.

 

Allergenen en afgeleide stoffen op het etiket

 

Meer informatie over de allergenenwetgeving vindt u via deze link:  

Download
Info allergenen wetgeving ©NAN201408 .pd
Adobe Acrobat document 382.2 KB