Latexallergie

Latex is afkomstig van de rubberboom Hevea Brasiliensis en wordt voor de productie van de meest uiteenlopende producten gebruikt. De meest bekende toepassingen van latex zijn condooms en handschoenen en ‘slangetjes’ zoals deze gebruikt worden in de gezondheidszorg. Bij latexallergie maakt het lichaam specifieke antistoffen aan tegen bepaalde eiwitten (allergenen) uit latex. Wanneer latexeiwitten in het lichaam komen, dan herkennen de antistoffen de latexeiwitten en treedt direct de allergische reactie op. Deze vorm van allergie wordt ook wel een ‘type I-allergie’ genoemd. De reacties kunnen overal in het lichaam optreden, maar ook alleen op die plek die direct met de latex in contact is gekomen (bijvoorbeeld onder de handschoenen). Bij een allergische reactie op latex kunnen heel verschillende klachten ontstaan. Klachten zijn bijvoorbeeld galbulten, jeuk of, bij het inademen van latexdeeltjes, een astma-aanval.
Om reacties te voorkomen is het van belang het contact met latex te vermijden. Hoe u dit in de praktijk kunt doen, kunt u met uw behandelend arts overleggen.

Kruisreacties tussen latex en voedselallergenen


Behalve klachten door contact met latexproducten krijgen sommige mensen met latexallergie ook een allergische reactie van het eten van bepaalde voedingsmiddelen. Dit lijkt vreemd, maar deze reactie kan optreden doordat verschillende allergenen uit plantaardige voedingsmiddelen overeenkomsten hebben met latexallergenen. Hierdoor kan een ‘kruisreactie’ optreden. Bij een kruisreactie richten de specifieke latexantistoffen zich tegen die eiwitten uit plantaardige voedingsmiddelen die overeenkomsten met de eiwitstructuur van latexallergenen. Als gevolg van deze vergissing kan een allergische reactie ontstaan na het eten van bepaalde plantaardige voedingsmiddelen.

Naar kruisreacties tussen latex en voedingsmiddelen wordt de laatste jaren steeds meer onderzoek verricht. Uit deze onderzoeken komt met name de kruisreactie tussen latex en banaan, avocado en kastanjes naar voren. In de meest recente publicaties worden ook andere voedingsmiddelen genoemd die mogelijk kruisreacties met latex kunnen uitlokken. Reden hiervoor is dat een allergie voor een of meerdere van deze groenten en fruitsoorten namelijk regelmatig voorkomt bij patiënten met een latexallergie. Genoemd worden onder meer: exotisch fruit (zoals papaja, mango, ananas, passievrucht), kiwi, perzik, boekweit en paprika.
De symptomen na het eten van een plantaardig voedingsmiddel waarvoor overgevoeligheid bestaat door een kruisreactie met latex, verschillen van persoon tot persoon. De klachten kunnen zich beperken tot de mond en keel, waarbij jeuk en oedeem (vochtophoping onder de huid) de meest bekende klachten zijn. Dit wordt ook wel het ‘Oral Allergy Syndrome (OAS)’ genoemd. De klachten kunnen ook op andere plaatsen in het lichaam optreden, bijvoorbeeld maagdarmklachten, benauwdheid of huiduitslag. Soms kan de reactie heel hevig zijn en treedt een anafylactische shock op. Ook is bekend dat het schillen van groente of fruitsoorten die in verband worden gebracht met latexallergie, klachten kan veroorzaken door contact met de huid.

Een andere kruisreactie met latex is met de sierplant Ficus benjamina.

Deze sierplant staat in veel huiskamers en openbare ruimten en kan klachten veroorzaken bij personen met latexallergie. Het bijzondere aan deze kruisreactie is dat de stoffen van de ficus die de allergische reactie uitlokken (allergenen) onder meer via de lucht worden verspreid. Ook kan een allergische reactie optreden bij het aanraken van de plant. Door artsen wordt daarom aan sommige patiënten met latexallergie aangeraden ficusplanten uit huis te verwijderen in het geval van latexallergie bij een van de huisgenoten.

De vijgenboom behoort tot de plantkundige familie van de Ficus (ficus caica). Hierdoor kan bij latexallergie, in combinatie met allergie voor de ficus, tevens sprake zijn van een voedselallergie voor vijgen.

Voor al deze voedings­middelen geldt dat aanvullend onderzoek nodig is voordat bij u een allergie voor een of meer van deze voedingsmiddelen bevestigd kan worden. Dit onderzoek kan bestaan uit huid- en/of bloedtesten in combinatie met een eliminatie - provocatiedieet. Het uitvoeren van een eliminatie - provocatiedieet is noodzakelijk om met zekerheid vast te kunnen stellen of daadwerkelijk sprake is bepaalde voedselallergie bij latexallergie. Meer informatie over de onderzoekmethoden die gebruikt kunnen worden bij voedselovergevoeligheid kunt u aanvragen bij het Voedingscentrum. Informatie hierover vindt u in bijgevoegde folder over de uitgaven van het Voedingscentrum.

Latexallergie wordt verder uitgebreid beschreven op de website van onze adviseur dokter A. Jansen Internist-Allergoloog van de Allergologen Maatschap Arnhem. Zowel voor patiënten als voor professionele werkers in de allergie gezondheidszorg vindt u daar onontbeerlijke informatie.
Hieronder vindt u het begin van de pagina. Als u op onderstaande tekst klikt wordt een nieuw venster geopend met de website van Allergologie Maatschap Arnhem.

De volgende informatie staat ook op Latexallergie:
 

SAMENVATTING

Sinds de eerste meldingen van allergische reacties op latexbevattende producten is de incidentie van latexallergie snel toegenomen. De grootste problemen komen voor in de gezondheidszorg.
Tot de risicogroep behoren zowel de beroepsgroepen die veel latexhandschoenen dragen als patiënten die via hun operaties veel in aanraking komen met latexbevattende producten.
Bij de laatste groep bestaat na sensibilisatie voor latex zelfs risico op perioperatieve anafylaxis.
Vermijden van het allergeen is de meest voor de hand liggende, maar geen gemakkelijke oplossing. Er worden verschillende producten ontwikkeld die minder of geen latex bevatten. Ook bestaat de mogelijkheid om bij risico op anafylaxis te opereren in een ‘latexvrije’ operatiekamer (OK). Een dergelijke OK is echter zeer kostbaar en zou voor een aantal centra samen kunnen worden ontwikkeld.  

Inleiding
Rubber wordt al meer dan honderd jaar wereldwijd gebruikt in talloze gebruiksvoorwerpen. In de afgelopen vijftien jaar zijn er steeds vaker allergische en zelfs anafylactische reacties tegen natuurrubber beschreven. Dat is niet alleen het gevolg van een beter (h)erkenning; er lijkt ook sprake van een absolute toename van allergische reacties tegen latex. In dit artikel worden de verschillende reactievormen van latexallergie besproken en wordt speciale aandacht besteed aan de risicogroepen. Verder komen de mogelijkheden en beperkingen van de diagnostiek en de preventie aan de orde.
 

Epidemiologische gegevens

De eerste meldingen over latexallergie verschenen in Europa (1979). Later verschenen er ook berichten over latexallergie in Noord-Amerika (1989)(Turjanmaa et al 1996). De snelle toename van meldingen van allergische reacties tegen latex bij de Food and Drug Administration (FDA) in de VS leidde al in 1992 tot een internationale conferentie over dit onderwerp. Daar werd een overzicht gegeven van de meldingen die via producenten bij de FDA waren binnengekomen. Van de 1133 verdachte reacties die de FDA op dit gebeid van januari 1988 tot en met september 1992 had ontvangen, konden er 1022 daadwerkelijk in relatie worden gebracht met latexproducten: 422 met bariumklysma's (waarvan 15 fataal), 408 met onderzoekshandschoenen, 77 met operatiehandschoenen, 53 met condooms, 32 met plakband en 30 met intraveneuze katheters (Levy 1993). Dit was waarschijnlijk nog maar het topje van de ijsberg, aangezien men aanneemt dat slechts 1 % van de incidenten in de VS bij de FDA werd gemeld.

Tijdens de conferentie werd ook melding gemaakt van een studie in 64 Noord-Amerikaanse kinderziekenhuizen. Over de periode 1990-1992 werden er 32 gevallen gerapporteerd van anafylactische reacties door latexcontact tijdens algehele anesthesie bij kinderen met spina bifida.

In veertien Europese studies is het voorkomen van specifieke IgE-antistoffen tegen latex via huid- en/of bloedtesten onderzocht bij werknemers in de gezondheidszorg die veel op de OK werkten (OK-verpleegkundigen en artsen zoals chirurgen, anesthesisten, gynaecologen, urologen, enz.). Bij een meta-analyse bleek dat 9,9 % van de onderzochte artsen en 8,2 % van de OK-verpleegkundigen gesensibiliseerd waren (Turjanmaa et al. 1996). 

Waardoor deze toename?

De oorzaken van de toename van latexallergie in de afgelopen vijftien jaar zijn niet geheel duidelijk. Een van de mogelijke verklaringen is de zogenaamde preventieparadox. Ter bescherming tegen infectieuze aandoeningen als aids en hepatitis is met meer handschoenen gaan gebruiken. Evenredig aan deze toename zijn er ook meer allergische klachten in relatie tot deze producten ontstaan. Volgens een andere hypothese heeft de toename te maken met veranderingen in de kwaliteit van latexhandschoenen en condooms t.o.v. het pre-aids-tijdperk. Door de grotere behoefte is de industriële productie versneld en worden er minder bewerkingsstappen uitgevoerd. Daardoor blijft er meer eiwit achter in de latex (intermezzo 1). Juist deze eiwitten zijn de allergene componenten in de latexproducten

 

Lees verder de informatie geschreven door drs. A.H.P. Jansen, allergoloog van de Allergologen Maatschap Arnhem