Wat moet er allemaal geregeld worden?

Wanneer een leerling met kans op anafylaxie door bijv. voedselallergie op school is aangenomen, dan is het schoolbestuur verantwoordelijk voor de te nemen maatregelen.

U, als leerkracht, moet namelijk direct, snel en efficiënt handelend optreden wanneer een student of leerling een allergische / anafylactische reactie op school heeft.

 

Dit gedeelte is een leidraad voor de voorbereidingen die de school zou moeten maken en waar u als leerkracht aan mee moet helpen:

Opzetten van een protocol.

Wie mag anafylaxis behandelen?

Training

Hypothetische situaties

 

 

Het opzetten van een protocol.

 

Het is belangrijk voor iedereen (zowel school als ouders) dat voor het personeel, ouders en het allergische kind, dat die maatregelen voor de organisatie van een zo veilig mogelijke omgeving voor kinderen met kans op een acute medische noodsituatie vastgelegd wordt, dat toeziet op zowel de dagelijkse activiteiten als de noodprocedure.

 

Veel scholen hebben het essentieel gevonden om een persoonlijk protocol op te stellen voor elk kind met een ernstige allergie. Dit is in overleg met en goed bevonden door de ouders, de school, en eventueel de behandelend arts van het kind en schoolautoriteiten.

Het protocol behandelt alle belangrijke aspecten en deze zijn:

  • Om wie gaat het
  • Welke aandoening heeft deze persoon
  • Symptomen
  • Noodprocedure
  • Medicatie
  • Voedselbeheersing
  • Training van het personeel
  • Preventieve maatregelen
  • Professionele vrijwaring
  • Instemming en overeenkomst

Dit protocol beschrijft de achtergronden en benoemd alle elementen die nodig zijn om de verantwoordelijkheid van de school en het personeel goed in te vullen.

Op basis van het protocol is een leidraad ontwikkeld voor de ondersteuning bij de invulling van de verantwoordelijkheid die een school heeft voor de veiligheid van leerlingen en leerkrachten. 

 

Dit protocol vormt een overeenkomst dat de best mogelijke ondersteuning aanwezig is voor zowel het kind als het schoolpersoneel. Het protocol is te downloaden via deze website en is in uitgeklede vorm ook onderdeel van de informatiemap van het Nederlands Anafylaxis Netwerk.

Deze informatiemap is gratis voor abonnees op Shock! .

Niet abonnees kunnen deze map bestellen via de webwinkel van www.anafylaxis.nl . 

 

Wie mag er bij een anafylactische reactie handelend optreden?

 

Dit is een punt waar de hulplijn (078 639 0356) van het Nederlands Anafylaxis Netwerk regelmatig vragen over krijgt.

 

Er wordt met name gevraagd of ze wel mogen injecteren.

Er wordt daarmee bedoeld of ze de adrenaline auto-injector wel mogen toedienen bij een student of leerling op school.

Daarbij wordt aangegeven dat ze gehoord hebben dat het van de wet BIG niet mag, omdat het een zgn. voorbehouden handeling zou zijn, maar ze weten niet precies hoe het zit.

 

We willen op deze pagina uitleg geven wat je als Nederlands burger  en als leerkracht wel of niet mag doen in een noodsituatie.

Want een allergische reactie waarbij de patiënt kans heeft op een anafylaxie is een noodsituatie!!

 

Angstig!?

Valt u onder de wet BIG?

Hoe zit het met de Arbo-wet?

 

ANGSTIG: Moet je bang zijn om bij een anafylactische reactie handelend op te treden?

 

Angst is het geloof dat er gevaar is in een bepaalde situatie. Angst kan de voedingsbodem van bezorgdheid en handelen zijn maar ook van niet handelen.

 

Het Nederlands Anafylaxis Netwerk wordt regelmatig geconfronteerd met telefoontjes van ouders die vertellen over de reactie van de school waar hun kind op zit of waar ze hun kind onder willen brengen.

 

De reactie varieert van het gaat allemaal goed en de school wil volledig meewerken tot reacties waar de ouders machteloos, bijna in tranen hun verhaal doen omdat hun kind misschien wel niet naar de school mag / kan waar zij het zo graag willen onderbrengen.

 

Tijdens het verhaal komen er een aantal elementen naar boven die het geheel wat duidelijker maken.

In het algemeen wordt duidelijk dat in de eerste plaats de leerkracht wel ontvankelijk staat om het kind in de klas op te nemen maar dat er dan wel goede informatie gegeven moet worden opdat ze dan weten wat het inhoudt en wat ze moeten en kunnen doen.

Daarnaast zijn er soms dan reacties dat ze denken dat ze dit allemaal niet kunnen beheersen en dat ze dan aansprakelijk gesteld kunnen worden.

 

En als dan de adrenaline auto-injector ter sprake komt wordt als weerwoord gegeven dat zij dat niet mogen geven omdat dat van de wet BIG niet mag, iets met voorbehouden handelingen of zo iets..

 

Vervolgens krijgen we ook nog te horen dat het bestuur hier niet op te wachten zit en dat zij daar niet verantwoordelijk voor willen zijn. De ouders moeten dan maar een briefje ondertekenen waarin zij de school niet aansprakelijk stellen als er iets fout gaat.

 

Bovenstaande zaken worden regelmatig naar voren gebracht. Maar omdat er al vele protocollen van het NAN uitgegeven zijn,  waarmee een zo veilig mogelijke omgeving voor het kind op een goede structurele manier vorm gegeven kan worden, en is geworden en waar we verder niets van horen, gaan we er van uit dat die scholen en kinderdagverblijven WEL de zaken in goed overleg hebben kunnen regelen.

 

Het blijkt vaak een zaak van ontbrekende kennis en angst voor het onbekende te zijn waardoor bovenstaande reacties naar boven komen.

 

Om deze angst en gebrek aan kennis weg te nemen is deze website opgezet en voor het wettelijke gedeelte (waar de verantwoordelijkheden in geregeld worden) is dit gedeelte van de website beschikbaar gesteld.

 

Wie valt er onder de wet BIG?

 

Vooraf gedefinieerde individuen uit doelgroepen van personen vallen onder de wet BIG.

Deze groepen van personen zijn in onderstaand artikel genoemd.

Goed te onthouden is dat individuen onder deze wet vallen, niet instituten of organisaties!! (dus geen ziekenhuis of verzorgtehuis, en dus ook geen school of kinderdagverblijf)

 

Dit betekent dus dat leerkrachten of kinderleidsters NIET onder de wet BIG vallen.

En zoals er ook vermeld staat: Zelf diegenen die onder de wet BIG vallen en niet zelfstandig voorbehouden handelingen mogen uitvoeren ( alleen onder supervisie): in een noodsituatie is een ieder genoodzaakt handelend op te treden ook als er geen opdracht aan ten grondslag ligt.

 

Het toedienen van de adrenaline auto-injector MOET dus in een noodsituatie door iedereen worden uitgevoerd. (naar beste kunnen en weten)

 

 

Dus personeel van scholen of kinderopvang vallen niet onder wet BIG en in een noodsituatie vervalt de wet BIG zelfs voor iedereen. 

 

Waar personeel van scholen en Kinderopvang wel onder vallen zijn het Burgerlijk Wetboek en het Wetboek van Strafrecht. 

Hierin staat vermeld dat iedere burger in Nederland in een noodsituatie naar beste weten en kunnen verplicht is om hulp te bieden. 

 

Bronnen:

brochure “de Wet BIG, hoofdlijnen van de wet Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg; Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Het BIG register in 2002; Staatstoezicht op de Volksgezondheid: inspectie voor de Gezondheidszorg

www.bigregister.nl

Evaluatie: wet op de Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg. Den Haag, ZONMW oktober 2002

 

Hoe zit het met verantwoordelijkheden en aansprakelijkheid?

 

Dit is een punt waar de hulplijn (078 639 0356) van het Nederlands Anafylaxis Netwerk ook regelmatig vragen over krijgt.

 

In het kader van de verantwoordelijkheden van scholen (en het personeel daar werkzaam) zijn een aantal specifieke wetten van toepassing.

 

Hoewel  we duidelijk gemaakt hebben dat de toediening van medicatie in een noodsituatie verplicht is (zie hierboven) lijkt het ons toch nodig om over de verantwoordelijkheden te praten hoe deze zaken te regelen.

Waarom? Omdat we denken dat je eigenlijk al de morele plicht hebt om iemand in nood te helpen.

 

Maar we kunnen ons voorstellen dat er een aantal zaken geregeld moeten worden en dat dit gebeurt op basis van de in Nederland van toepassing zijnde wetgeving.

 

Voor scholen zijn er een aantal wetten die van belang zijn:

  • Wet op het primair onderwijs
  • Wet op het voortgezet Onderwijs
  • Wet Collectieve preventie Gezondheidszorg
  • de Arbeidsomstandigheden Wet

en waarschijnlijk nog wel meer wetten of wetsartikelen, maar die zijn hier denk ik niet van belang (mocht het wel zo zijn dan horen wij dat graag opdat wij de website kunnen aanpassen).

Meer informatie vindt u op de website van het Ministerie van Onderwijs.

 

Wet op het primair en het voortgezet onderwijs:

 

Scholen hebben een wettelijke taak.

Het bevorderen van gezond gedrag.

De aandacht voor veiligheid van de leerlingen valt hier eveneens onder.

De activiteiten van een school gericht op het bevorderen en beschermen van de gezondheid wordt wel schoolgezondheidsbeleid genoemd.

 

Wet Collectieve Preventie Gezondheidszorg:

 

Gemeente is verantwoordelijk voor het lokale jeugdgezondheidsbeleid.

Afgeleide hiervan is: schoolgezondheidsbeleid.

GGD voert deze taak meestal uit. De school kan de GGD dus vragen om advies of hulp bij het opzetten en uitvoeren van het schoolgezondheidsbeleid.

 

Arbeidsomstandigheden Wet:

 

Hier vind je een aantal aanknopingspunten hoe de verantwoordelijkheden geregeld zijn:

 

Scholen vallen onder de Arbo-wet!

In de praktijk blijkt dat veel scholen hier niet veel over weten en wordt dit uitgelegd als verantwoordelijk voor de ergonomische aspecten bij het uitoefenen van werkzaamheden op scholen. bijvoorbeeld tafels, stoelen, tillen etc.

Daarnaast wordt ook wel geweten dat de school iets aan veiligheid moet doen en dat er een bedrijfshulpverlener (BHV) (of meer) opgeleid moet(en) worden. Vanuit het verleden was er op school altijd al iemand of meerderen die het EHBO diploma hebben. Wij denken dat dit een goede zaak is en dat de bedrijfshulpverlening niet in de plaats moet komen van de EHBO.

 

Wat regelt de Arbo-wet nog meer behalve de ergonomische aspecten en de BHV'er?

Allereerst wordt de werkgever (dat is bij een school het bevoegd gezag (bestuur van een stichting of bij het openbaar onderwijs het gemeentebestuur (tenzij zij een aparte stichting hebben opgericht))) verantwoordelijk gesteld voor o.a. de veiligheid van de werknemers en derden die toestemming hebben om op de locatie aanwezig te zijn.

De werkgever kan dit delegeren, mits ook de bevoegdheden gedelegeerd zijn.

Zowel de werkgever als de werknemers hebben "arbo-wettelijke" rechten en plichten.

Werknemers zijn verplicht om mee te werken aan het veiligheidsbeleid van de werkgever.

Dit betekent o.a. het signaleren van onveilige situaties; meewerken aan veiligheidstrainingen etc. .

 

NB: een eenvoudige manier om te achterhalen wie de werkgever is, is te kijken naar het salarisstrookje en daar te kijken wie jouw salaris betaald.

 

Wat betekent dit nu in de praktijk voor scholen?

Bij scholen is meestal de directeur de vertegenwoordiger van het bevoegd gezag. Als het goed is heeft de directeur dan ook alle bevoegdheden die nodig zijn om, in dit geval, de veiligheid van de werknemers en derden te borgen. De directeur is in die zin dan ook een werknemer met een opgedragen taak en zal er zelf op toe moeten zien dat hij ook deze bevoegdheden heeft gekregen van het bevoegd gezag om deze taak goed uit te kunnen voeren.

 

Het is een van de plichten van de werknemer aan te geven dat hij of zij een opgedragen taak niet kan uitvoeren zonder de juiste middelen, zoals training of materiaal.

 

De verantwoording voor een opgelegde taak kan alleen goed ingevuld worden wanneer de werknemer ook de daarbij behorende bevoegdheden heeft gekregen.

En een taak kan alleen goed utgevoerd worden wanneer de werknemer ook de middelen (training, instructie, materiaal) heeft gekregen.

 

Aansprakelijkheid:

Helaas moet ik zeggen komen we nog veel te vaak tegen dat besturen en leerkrachten van scholen en kinderopvangcentra allereerst komen met het aansprakelijkheidsverhaal, in de trant van ja maar als ik injecteer en het gaat fout dan ben ik aansprakelijk. (dus is het maar beter dat ik niet injecteer) of als een andere leerling nu pinda's heeft en het allergische kind komt er mee in aanraking en krijgt een reactie en de hulp is niet voldoende en het kind overkomt iets, dan ben ik aansprakelijk.?

 

Gelukkig zit het niet zo complex in elkaar!!

 

Om nu verder te gaan met het aspect aansprakelijkheid....

wanneer iemand een taak, waarvoor hij of zij verantwoordelijk is, niet goed heeft uitgevoerd, kan hij of zij aansprakelijk gesteld worden. Dit hangt af van een aantal aspecten, o.a. of die middelen en bevoegdheden zijn verstrekt (en waarvoor de werknemer om gevraagd heeft) om die taak naar behoren uit te voeren.

In het kader van het vastleggen van verantwoordelijkheden is het zinvol om dit soort zaken te documenteren. (bijvoorbeeld, een getekende aanwezigheidslijst bij een training)

 

Maar wij praten liever niet over aansprakelijkheid, want in de Nederlandse rechtspraak is het gelukkig nog steeds zo dat als er een strafbaar feit gepleegd is waarvoor je verantwoordelijk bent, er eerst gekeken wordt naar hoe jij die verantwoordelijkheid ingevuld en gedragen hebt. De rechter zal zich hierover buigen (en niet de ouders).

 

Als dan blijkt dat je alles in je vermogen hebt gedaan om de zaken goed te regelen (dus eigenlijk aantoonbaar gewoon je best gedaan hebt) dan wordt het strafbare feit in de meeste gevallen behandeld als een "niet te voorkomen incident".

Maar als dus blijkt dat je wel verantwoordelijk bent en er zaken niet goed geregeld zijn, dan kun je dus wel aansprakelijk gesteld worden! Het is dus zaak om de veiligheid op school (verantwoordelijkheid van de schoolleiding) goed te regelen en werknemers moeten daaraan meehelpen.

 

Strafrechtelijke of Civielrechtelijke aansprakelijkheid.

 

Strafrechtelijke aansprakelijkheid houdt in dat er een wet is overtreden waar een straf op staat.

Civielrechtelijk aansprakelijkheid is te stellen zonder tussenkomst van een Officier van Justitie.

 

Aansprakelijkheidskwesties zijn vaak complex

Hangen af van de specifieke situatie en de omstandigheden van het ongeval.

In het algemeen geldt dat de kans op een ongeval kan worden verkleind door goede afspraken te maken met alle betrokkenen over hun taken en bevoegdheden.

Voor sommige ongevallen is niemand aansprakelijk. Het is namelijk niet altijd mogelijk om voor elk ongeval een schuldige aan te wijzen.

 

Zoals al eerder vermeld moet u weten dat een school (Bevoegd gezag als werkgever) voor de Arbeidsomstandigheden Wet als elk andere bedrijfsmatige activiteit wordt beschouwd en het personeel (werknemer) dat daar werkzaam is, voor wat betreft hun verrichtingen ook onder deze wet valt.

 

AFDELING 3 ONDERWIJS TOEPASSELIJKHEID ARTIKEL 1.10

1 Tenzij hierna anders is bepaald, is de wet en dit besluit van toepassing op verrichtingen van personeel in onderwijsinrichtingen en op overeenkomstige wijze van toepassing op verrichtingen van leerlingen en studenten in onderwijsinrichtingen.

2 De artikelen 15 en 23c, onder a, van de wet, voor zover betrekking hebbend op de vorming van een of meer arbocommissies, zijn niet van toepassing

 Leerlingen zijn in de zin van de Arbo-wet ook werknemers, maar bijzondere werknemers. Bijzonder in die zin dat zij in de zin van de Arbo-wet geen verplichtingen hebben en alleen arbo-wettelijke rechten.

 

Toepasselijkheid Arbo-wet

Artikel 1.10, eerste lid, van dit besluit regelt de toepasselijkheid van de Arbeidsomstandighedenwet en van dit besluit op de verrichtingen van leerlingen, studenten en werknemers in onderwijsinrichtingen.

De werknemers in onderwijsinrichtingen zijn werkzaam in openbare dienst (openbare scholen) of in particulier verband (bijzondere scholen). De onderhavige regeling is van toepassing op alle werknemers ongeacht de aard van de dienstbetrekking. Hierbij moet goed voor ogen worden gehouden dat onderwijswerknemers die in burgerlijke openbare dienst werkzaam zijn, niet onder afdeling 4 inzake de burgerlijke openbare dienst, maar onder de onderhavige afdeling 3 van hoofdstuk 1 van dit besluit vallen.

Voor een goed begrip wordt nog opgemerkt dat waar in dit besluit sprake is van leerlingen, hieronder mede worden begrepen de in de Wet educatie en beroepsonderwijs genoemde deelnemers en de onder meer in de Wet op het voortgezet onderwijs genoemde cursisten. Er wordt tevens op gewezen dat waar in dit besluit sprake is van studenten hieronder mede worden begrepen de in de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek genoemde auditoren en extraneï.

 

Uitzonderingen op de toepasselijkheid

Een aantal artikelen van de Arbeidsomstandighedenwet zijn niet van toepassing op onderwijsinrichtingen in het algemeen, dan wel op leerlingen en studenten in het bijzonder. Deze uitzonderingen zijn neergelegd in de artikelen 1.10, tweede lid, 1.13, 1.14 en 1.15, 1.39 en 3.41 van dit besluit.

 

Artikel 1.14 (Uitzondering werknemersverplichtingen)

De Arbeidsomstandighedenwet kent een strafrechtelijke aansprakelijkheid op het niet naleven van verplichtingen zowel voor werkgevers als voor werknemers. Overtredingen van de Arbeidsomstandighedenwet zijn aangemerkt als economische delicten in de zin van de Wet op de economische delicten. Op het niet nakomen hiervan is een strafsanctie gesteld. Nu leerlingen en studenten ook onder de werkingssfeer van de Arbeidsomstandighedenwet zijn gebracht zou dit betekenen, dat op het niet-nakomen van de op hen rustende verplichtingen, de Wet op de economische delicten van toepassing zou zijn. Voor leerlingen en studenten is dit een ongewenste situatie. Om bovenstaande redenen zijn de verplichtingen die de Arbeidsomstandighedenwet aan de werknemers oplegt, in artikel 1.14 niet van toepassing verklaard op leerlingen en studenten. De gewenste gedragingen kunnen op een andere wijze bereikt worden, bijvoorbeeld door het opnemen van de verplichtingen in leerlingen- en studentenstatuten, schoolreglementen of andere binnen de onderwijsinrichtingen gehanteerde regelingen.

 

Er wordt nl. door de wetgever vanuit gegaan dat leerkrachten voldoende andere middelen hebben om hun gezag te laten gelden waarmee ze leerlingen hun plichten kunnen laten nakomen.

 

Als u meer informatie wilt over de toepassing van de Arbo-wet in scholen dan kunt u contact opnemen met steun@ernstigeallergie.nl

 

 

Training van het Personeel.

 

Als er op een school een allergisch kind met kans op anafylaxie is moeten er voorlichting en trainingssessies gegeven worden voor het personeel. Dit is een wettelijke verplichting in het kader van de Arbowet met betrekking tot risico beheersing.

 

Trainingen moeten gegeven worden door personen die kennis hebben over anafylaxie en allergieën. Het Nederlands Anafylaxis Netwerk is de organisatie dat voorlichting en training voor u kan verzorgen en waarbij geborgd wordt dat u een training op maat en volgens de wet krijgt..
Daarnaast kunt ook aan de behandelend arts of GGD-arts in uw woonplaats vragen of zij de voorlichting en training zou kunnen verzorgen.

 

Een voorlichting en training zou in ieder geval moeten gaan over wat anafylaxie is, de tekenen en symptomen en de procedure die ten grondslag ligt aan de toediening van de adrenaline auto-injector. Daarnaast dient ingegaan te worden op de verantwoordelijkheden van bestuur, personeel, leerlingen en ouders. en welke wettelijke basis er is voor de toediening van de
noodmedicatie. 
Uiteraard moeten ook de vaardigheden voor het toedienen van de adrenaline auto-injector uitgelegd en overgedragen worden.

Een educatiemap met al de informatie, incl. een handout van de presentatie is onderdeel van de cursus van het NAN. 

Voor een uitleg van de gebruiksaanwijzing van de in Nederland beschikbare adrenaline auto-injectoren, zoals EMERADE® , EPIPEN® of JEXT®  gaat u naar de startpagina van de website van het NAN

 

Dummy adrenaline auto-injectors, zogenaamde Trainers kunnen via de distributeurs van de "pennen" aangeschaft worden.

Hier kunt zowel een trainer voor de EMERADE®, EpiPen® als een trainer voor de JEXT® aanschaffen.

 

of neem contact op met het Nederlands Anafylaxis Netwerk via e-mail: steun@ernstigeallergie.nl 

of telefonische hulplijn: 078 639 0356

 

Daarnaast kan het Nederlands Anafylaxis Netwerk in overleg met uw organisatie een trainingsconcept opzetten zodat deze in uw kwaliteitssysteem zou kunnen passen.

Deze "op maat training" moet uiteraard in overleg met uw organisatie ontwikkeld worden.
Het Nederlands Anafylaxis Netwerk kan u hiervoor een offerte uitbrengen. 
Neem hiervoor contact op met steun@ernstigeallergie.nl

 

 

Hypothetische situaties.

 

Hier proberen we enkele vragen van leerkrachten te beantwoorden over de herkenning en behandeling van allergische symptomen.
Maar onthoudt dat kinderen allemaal verschillend zijn en dat optredende symptomen bij elk persoon weer anders kan zijn!

 

Deze informatie is niet bedoeld om als vervanging te dienen voor enig advies of begeleiding gegeven door de huisarts, specialist of schoolarts van het kind.

 

Casus:

 

Een kind waarvan bekend is dat het voedselallergie heeft klaagt dat het zich ziek voelt en buikpijn heeft. Er is geen indicatie of bewijs dat dit ten gevolge van een allergische reactie komt, maar de leerkracht denk dat het misschien wel daardoor zou kunnen komen. Wat moet de leerkracht doen?

 

Buikpijnen en misselijkheid kunnen soms symptomen zijn van een allergische reactie, maar kunnen ook voorkomen ten gevolge van een niet-allergische ziekte.

 

De leerkracht moet eerst onderzoeken en aan het kind vragen of het gegeten heeft of voedsel heeft aangeraakt waar het allergisch voor is, of snoep of voedsel van een ander kind heeft gegeten.

 

Kijk naar galbulten (waar ook op het lichaam), zwellingen van de lippen, gezicht of tong - elk van deze symptomen zal een reactie zijn van een allergische reactie. Of het kind kan vertellen dat het jeukend of een tintelend gevoel heeft in de keel, of problemen met slikken of ademen - Dit zijn ook tekenen van een allergische reactie.

 

Onthoudt dan de allergische reactie gewoonlijk optreedt binnen seconden of minuten na blootstelling aan de uitlokkende allergeen, maar kan soms pas optreden na een uur of twee later.

 

 

Casus:

Een kind waarvan bekend is dat het een notenallergie heeft verteld dat het chocolade heeft gegeten waar misschien noten in hebben kunnen zitten - hij / zij weet het niet zeker. Er zijn geen symptomen.

 

Het is belangrijk om uit te vinden waar de chocolade vandaan kwam, evenals de naam en de hoeveelheid dat gegeten was. Probeer de wikkel te achterhalen.

 

Wanneer je onzeker bent over wat er in de chocolade zat, kun je uit voorzorg het kind antihistamine als medicijn geven, zoals Zirtec®, Tavegil® of Aerius®.

 

Het is belangrijk dat een volwassene het kind minstens een uur in de gaten houdt of er allergische symptomen optreden. De medicatie die voor het kind is voorgeschreven moet je bij de hand houden. Als er enige tekenen van een allergische reactie komen moet het persoonlijke beheersplan van het kind uitgevoerd worden.

 

Casus:

Een kind waarvan bekend is dat het voedselallergie heeft heeft klaarblijkelijk een astma aanval. De leerkracht denkt dat dit een allergische reactie zou kunnen zijn. Wat moet je nu behandelen? - de astma of de allergische reactie?

 

Het is belangrijk om de astma aanval bij het kind te stabiliseren door het kind het voorgeschreven medicijn (Ventolin®) via de inhalator toe te dienen, terwijl je wacht op de eventueel opgeroepen ambulance.

 

Controleer de luchtwegen, tong en lippen op zwellingen. Wanneer er een ernstige zwelling is dien dan de voor noodsituaties voorgeschreven adrenaline auto-injector toe op hetzelfde moment dat je de Ventolin® geeft.

 

Blijf kalm en gerust en zorg dat het kind ook kalm en gerustgesteld wordt.

 

Hoe zou je het verschil kunnen zien tussen een astma aanval en een allergische reactie?

 

Terwijl een astma aanval ook onderdeel kan uitmaken van een allergische reactie zullen er waarschijnlijk ook andere symptomen aanwezig zijn.

 

Bij een allergische reactie kunnen namelijk ook zwellingen in de mond en/of keel optreden, of overal netelroos (galbulten) of een algehele roodheid van de huid, buikkrampen, misselijkheid of overgeven, of het kind kan slap worden. Dit is een zaak die besproken kan worden tijdens een training.

 

Casus:

 

Een student of leerling zonder bekende allergieën wordt in de mond gestoken door een wesp en er komt een zwelling ter plekke van de steek. Wat moet je nu doen?

 

Iedereen die gestoken wordt in de mond zal ernstige lokale pijn en enige zwelling ervaren. De zwelling hoeft geen teken te zijn van een allergische reactie, maar kan het wel zijn.

 

Wanneer de student of leerling allergisch voor insecten(wespen)gif  is dan zal de zwelling meer geprononceerd aanwezig zijn dan bij een niet-allergisch persoon en zal er waarschijnlijk ook nog andere symptomen optreden.

Kijk uit naar overmatige zwelling van de tong en keel, of elk symptoom dat op de niet-gestoken plek optreedt, zoals een huiduitslag.

Wanneer je bezorgd bent, start dan de noodprocedure. Bel 112.


Het kind moet de mond uitgewassen worden met ijskoud water en laat het kind op ijsblokjes zuigen. Je kunt ook antihistamine geven. 

 

Bij kinderen waar een kans op anafylaxie is gediagnosticeerd en die een adrenaline auto-injector hebben voorgeschreven gekregen (en die deze dan uiteraard bij zich dragen)  moet je in geval van twijfel; Altijd de Adrenaline auto-injector toedienen en 112 (ambulance) bellen! Je geeft dan aan dat je een ambulance nodig hebt omdat het om een anafylactische reactie gaat.