Getracht is om de hieronder staande informatie zo uitgebreid mogelijk te laten zijn. Hierdoor is het wel een heel stuk geworden om te lezen, maar het is wel; essentieel dat u het leest.
Hierdoor kunt u beter de gestelde vragen beantwoorden.
Het NAN dankt u alvast voor de door u genomen moeite en het geven van uw mening.
De discussie over het gebruik van "Kan [allergeen] bevatten" speelt al langere tijd (>10 jaar).
De politiek en overheid heeft op dit moment nog steeds de instelling dat dit vrijwillig geregeld moet worden tussen de levensmiddelenindustrie
vertegenwoordigers (ook onderling) en andere belangenbehartigers. M.a.w. de overheid gaat (op dit moment) geen grenzen stellen op basis waarvan een waarschuwende vermelding
(bijv. “kan {allergeen] bevatten”; is gemaakt in een fabriek waar ook [allergeen] verwerkt wordt”; “is gemaakt op een lijn waar ook producten die [allergeen] bevat, wordt gemaakt”; en dergelijke)
vermeld moet worden en welke formulering gebruikt moet worden en wanneer én welke dus niet.
Dit betekent dat deze waarschuwingen op etiketten van (fabrieksmatige) voorverpakte - of niet-voorverpakte of op de plaats van de verkoop verpakte levensmiddelen niet wettelijk geregeld
zijn.
Hierdoor ontstaat zowel de levensmiddelenbedrijven als voor de (voedsel)allergische klanten een onduidelijke situatie. Want, bijv. de voedselallergische consument weet niet wat de achtergrond is
waarop tot het vermelden van deze waarschuwing is besloten. Hierdoor ontstond en is er een mening bij sommige voedselallergische klanten dat deze vermelding er opgezet wordt om het bedrijf zelf
te beschermen en negeren de waarschuwing en dus wordt het product ongeacht wat erop staat gegeten.
Anderen volgen het advies van hun begeleidend arts en vermijden totaal alle producten waar een waarschuwing op staat en daarmee wordt hun keuzeaanbod heel erg verminderd.
Weer anderen nemen het risico om bepaalde producten toch te eten, omdat ze geloven dat er een risicogradatie in de gebruikte zinnen is, waarbij de ene zin een groter risico heeft dat een product
het allergeen bevat dan de andere zin.
Een van de problemen in de inschatting van het risico door de voedselallergische consument is dat deze gestoeld is op ervaring. We zien dat vaak bij pubers en jongvolwassenen, die eten dan een
product met een waarschuwing en krijgen geen! allergische reactie. Hierdoor ontstaat het besef dat het product toch veilig is en groeit het gebruik van producten met deze waarschuwing.
Waarmee de geloofwaardigheid van de waarschuwing daalt.
Een ander onderdeel dat van belang is bij het bepalen van het risico voor het gebruik van dit soort vrijwillige waarschuwingen is onderzoek naar de
hoeveelheid van het allergeen waardoor een allergische reactie kan worden uitgelokt en welke de ernst is, die deze reactie bij die bepaalde hoeveelheid allergeen.
Het is algemeen bekend en wordt aangenomen dat 100 procent veiligheid in het leven niet bestaat, dit geldt uiteraard ook bij voedselveiligheid en voedselallergie. Echter
vanzelfsprekend is dat er wel gestreefd wordt naar een zo hoog mogelijk veiligheidsniveau.
Hiermee hangt samen dat er voor het uitlokken of laten ontstaan van een allergische reactie er een bepaalde hoeveelheid allergeen nodig is.
Deze minimale hoeveelheid is voor ieder persoon noodzakelijk en voor ieder persoon kan (zal) deze minimale hoeveelheid verschillend zijn. We spreken hier dus niet over de ernst van de
voedselallergische reactie omdat de hoeveelheid allergeen wel deel uitmaakt van de ernst, maar er ook nog andere factoren (interne en externe) zijn die zullen bepalen of bij die hoeveelheid de
reactie ernstig (anafylactisch) zal zijn of mild (lokaal).
Uiteraard is naar die hoeveelheid onderzoek gedaan gedurende de afgelopen decennia tijdens grote Europese en mondiale onderzoeken waarbij veel (tientallen tot duizendtallen) voedselallergische
patiënten getest en geprovoceerd zijn met allergenen. Hierdoor is er inzicht gekomen dat er inderdaad in de voedselallergische populatie (groep mensen met voedselallergie) een verdeling
is van een ondergrens waaronder mensen geen reactie krijgen. M.a.w. er zijn dus groepen mensen die bij een zeer kleine hoeveelheid een reactie krijgen, een andere groep krijgt een
reactie bij een hoeveelheid allergeen waar de hoeveelheid iets groter is, enz. Deze onderzoeken laten wel zien dat hoe groter de hoeveelheid allergeen des te meer voedselallergische mensen een
reactie krijgen.
Hier praten we dus over een beginnende milde reactie en niet over een ernstige reactie (anafylaxie), omdat in deze onderzoeken (en eigenlijk bijna bij alle onderzoeken) er met de provocatie
gestopt wordt wanneer er objectieve (zichtbare) beginnende (milde) klachten optreden. Er wordt dus, voor zover bij ons bekend is, niet doorgegaan tot een patiënt in een anafylaxie raakt.
Zo kunt u zich dus voorstellen dat er in de populatie (de groep voedselallergische patiënten) groepen mensen zijn die reacties vertonen bij
verschillende hoeveelheden allergeen.
Wanneer bijvoorbeeld van de populatie 1% met vooraf vastgestelde soorten allergische klachten reageert, dan wordt de ED01 genoemd; evenzo wanneer 5% van de populatie reacties krijgt, wordt dat de
ED05 genoemd. ED staat voor Eliciting Dose (uitlokkende dosis).
Nu wordt tijdens de overleggen met medische - en levensmiddelen voedselveiligheidsonderzoekers, overheden en patiëntenorganisaties over de niet-bedoelde aanwezigheid (kan bevatten of may contain)
van een allergeen deze ED01 en ED05 gebruikt om te kijken of er overeenstemming kan komen welke ED geaccepteerd wordt door de verschillende vertegenwoordigers.
Let wel, we spreken hier over de kans op een milde allergische reactie door de eventuele aanwezigheid van een niet-bedoeld aanwezig
allergeen.
De vraag die aan de patiënten-vertegenwoordigers gesteld wordt is welke ED kan door jullie geaccepteerd worden in de populatie (dus niet door de individuele patiënt) er
van uitgaande dat 100% veiligheid niet realiseerbaar is. ED00 is dus niet mogelijk en ook niet realistisch.
Eigenlijk zijn er dus twee vragen die gesteld worden:
1.
Accepteert U dat er een drempelwaarde (referentiedosis) vastgesteld wordt voor de hoeveelheid allergeen waarboven een waarschuwing op of bij het
levensmiddelproduct geplaatst wordt?
(Hiermee wordt dan aangeduid dat er voor de voedselallergische consumenten een bepaalde kans bestaat dat er een milde reactie kan optreden na consumptie van het product.)
2.
Welke uitlokkende dosis (ED) vindt u dat er in de populatie geaccepteerd kan worden: ED01 of ED05.
M.a.w. vindt u door het instellen van de ED01, dat 1% van de voedselallergische populatie een kans op een milde allergische reactie mag hebben; of bij de ED05 dat 5% van de populatie deze kans
mag hebben.
Voor de goede orde, we vragen u niet of u deze kans acceptabel vindt, maar of u deze kans zou accepteren;
De antwoorden op deze vragen zijn belangrijk omdat, wanneer we overeenstemming kunnen bereiken in het vaststellen van referentiewaarden en de toepassing hiervan, de al meer dan 10 jaar durende
discussie over “kan bevatten” naar een volgend niveau gebracht kan worden. Het streven is dan dat er een uniforme en geharmoniseerde bewoording voor de waarschuwing komt, die gestoeld is op het
vaststellen van een gevalideerd kwaliteitsniveau voor de bepaling van de aanwezigheid van niet-bedoelde aanwezigheid van een allergeen.
Dit zou als eerste het gebruik van de “kan bevatten” (of soortgelijke) zinnen verminderen, ten tweede zou de gebruikte zin aan geloofwaardigheid toenemen omdat deze door een aan te tonen analyse
gerechtvaardigd is en ten derde maar niet het minste: het aanbod van producten met een kleiner risico op het uitlokken van allergische reacties zou voor 99% of 95% van de voedselallergische
populatie een stuk groter worden.
Voor ons als allergische consumenten is een standpunt in deze discussie belangrijk, want hiermee kunnen we aangeven wat wij belangrijk vinden en vanuit welk standpunt deze ontwikkeling verder
moet gaan. We willen graag in deze voor ons belangrijke materie betrokken blijven, want het gaat over het aanbod van levensmiddelen die ook veilig voor ons moeten zijn.
Graag ontvangen we uw mening over hoe u over deze twee vragen denkt.
U kunt deze via deze link beantwoorden: POLL: Ik geef mijn
mening