HET IS VERPLICHT OM HULP TE BIEDEN IN EEN NOODSITUATIE

Elke Nederlandse burger heeft volgens onze wet een hulpplicht. Dit houdt in dat het strafbaar is om iemand die in levensgevaar verkeert niet te helpen. Hierop bestaan natuurlijk uitzonderingen, want men gaat er niet van uit dat je je eigen leven of dat van andere omstanders riskeert voor de persoon in nood. ‘Hulp’ is een breed begrip; niet elke burger zal bijvoorbeeld in staat zijn om hartmassage toe te passen. De minimale hulp die je een medeburger moet leveren, is hulp inroepen, bijvoorbeeld door 112 te bellen. Maar de wetgever gaat er vanuit dat je hulp moet bieden "naar beste weten en ervaring".

Hulpplicht verzaakt
Als burger kun je worden veroordeeld op basis van twee artikelen uit het Wetboek van Strafrecht (zie kader Wetten). Als je iemand voor wie je verantwoordelijk bent opzettelijk in een hulpeloze toestand brengt of laat, kun je tot twee jaar celstraf krijgen of een geldboete. Ben je ervan getuige dat iemand in levensgevaar verkeert, help je niet en gaat deze persoon vervolgens dood, dan kun je worden veroordeeld tot drie maanden celstraf of een geldboete. 

Wetten:
Wetboek van Strafrecht: In hulpeloze toestand brengen of laten. Artikel 255

Wetboek van Strafrecht: niet helpen van personen in levensgevaar. Artikel 450

 

Arts in vrije tijd

En een arts? Een algemeen probleem is dat veel artsen niet vaak in aanraking komen met spoedeisende hulpverlening en zichzelf hierin niet voldoende bekwaam achten. Toch wordt van een arts meer verwacht. Verkeert iemand in acuut levensgevaar, dan dien je als arts voor zover mogelijk eerste hulp te bieden. Het maakt niet uit hoeveel ervaring je hebt met hulpverlening. Een trauma-arts zal hoogstwaarschijnlijk vaardiger zijn in deze situatie dan een schouwarts. Maar beiden dienen mensen in nood zo goed mogelijk te helpen. Wordt er dus een beroep op je gedaan in je vrije tijd, dan ben je verplicht hierop in te gaan, hetzij door de hulp zelf te verlenen, hetzij door ervoor te zorgen dat iemand anders, zoals een andere arts, die hulp biedt. In dat laatste geval is het belangrijk om in de gaten te houden of die andere persoon daadwerkelijk voldoende hulp biedt en snel genoeg ter plaatse is. Aangezien het verzoek tot hulp aan jou was gericht, ben jij namelijk verantwoordelijk.


Als arts kun je ook nog worden beoordeeld op basis van de Wet BIG (Beroepen Individuele Gezondheidszorg). Dit gebeurt via de tuchtrechter, die beoordeelt of je als arts hebt gehandeld zoals mag worden verwacht van een gemiddeld bekwame arts. De maatregelen die de tuchtrechter kan treffen, variëren van een waarschuwing tot doorhaling van de inschrijving als arts in het register. Zo’n procedure overkwam een arts die doorreed na ooggetuige te zijn geweest van een ongeluk.